Titel:
Karel in de lente Auteur: Liesbet Slegers
Uitgeverij:
Clavis Illustrator: Liesbet Slegers
Jaar:
2008
Het is een themaboek over de lente met Karel in de hoofdrol. In het boek worden enkele typische elementen besproken die voorkomen in de lente. Er wordt gezegd dat de jas en muts achterwege mogen gelaten worden, want het is buiten warm genoeg. De vogels fluiten, de bloemen groeien, dieren krijgen jongen, … Op het einde mag Karel blijven slapen bij Kaatje en maken ze samen een fietstochtje.
1. VORM
Het boek heeft een
harde kaft, dus het is zeker stevig. Ook wekt de kaft, zeker voor kinderen,
nieuwsgierigheid op. Op de kaft zie je Karel in een kruiwagen, de zon,
bloemetjes, … Typische elementen rond de lente. De prenten sluiten volledig aan
bij de tekst. Alles wat je ziet op de prenten wordt effectief ook verteld. Als
het stuk tekst over de vogels gaan worden specifiek vogels in een nest
afgebeeld. Zo ondersteunen de prenten ook het verhaal. De prenten brengen je
zeker in de sfeer van de lente. Alle kleuren zijn fel en felle kleuren wekken
bij mij blijheid op. Ook stimuleren de prenten het inlevingsvermogen van de
kinderen. Liesbet Slegers heeft zeker een eigen stijl. Je kan er zo de boekjes
uithalen die van Liesbet Slegers zijn. De kleuren zijn nooit bijvoorbeeld
perfect rood of perfect blauw, maar de kleuren zijn steeds een beetje
afgetrokken. Ook worden alle voorwerpen afgelijnd. De prenten zelf worden ook
omkaderd. Er is steeds een prent op de linker- of rechterpagina en tekst op de
andere pagina. Tekst en illustraties lopen dus niet door elkaar.
2. INHOUD
In het boek is er een
hoofdpersonage: Karel. Later in het verhaal komt er nog een tweede personage
bij, Kaatje. Alle figuren worden heel herkenbaar voorgesteld. Je kan
onmiddellijk zien of het bijvoorbeeld een regenjas, een vogel of een kruiwagen
is. Het verhaal sluit aan bij de leefwereld van de kinderen tijdens het BC
lente. Het boek is bedoeld voor de jongste kleuters. De lente wordt gekenmerkt
door mooi weer, bloemen, dieren … Het verhaal toont geen totaal nieuwe situatie
of omgeving. Het zijn dagdagelijkse situaties. Alleen op het einde gebeurt er
wel iets speciaal. De kat van Kaatje krijgt jongen. Dit kan zeker reacties
uiten, bijvoorbeeld de kat of de hond van een kind dat bevallen is. Het verhaal
zelf is niet spannend, het is een luchtig verhaal zonder enige spanning. Er is
niet zo veel diepgang, maar dit vind ik niet echt nodig voor dit boek. Het boek
is leuk, luchtig als je het leest, zeker voor de jongste kleuters. Het verhaal
is goed van lengte voor de jongste kleuters.
3. TAAL
Alle woorden zijn
begrijpelijk voor de jongste kleuters. Er komen geen moeilijke woorden aan te
pas. Een woord dat misschien wat moeilijk is, is tjilpen. Maar dit wordt dan
verstaanbaar gemaakt door de illustraties. In het boek komt geen rijm of
herhaling voor. De zinsbouw is overal ongeveer overal gelijk en het zijn geen
te lange zinnen. Op het einde van het verhaal zijn er dialogen tussen Karel en
Kaatje. Het taalgebruik in het boek is alledaags. Bijvoorbeeld schoenen, muts,
een vogel, fietsen, …
4. VERWERKINGSMOGELIJKHEDEN:
In het boek komt er
een pagina in voor waar ze plantjes potten. Dit kan je ook doen met de
kleuters, bijvoorbeeld in de klas of zelfs op een plekje buiten. Je kan elke
dag het plantje water geven en kijken hoe het groeit. Ook worden er
kattenjongen geboren in het boek. Je kan een bezoek brengen aan de
kinderboerderij en op voorhand informeren of er misschien dieren hebben kleintjes
hebben gekregen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten