donderdag 13 juni 2013

Kaboutervoetbal

Titel: Kaboutervoetbal                      Auteur: Lida Dijkstra
Uitgeverij: Gottmer                          Illustrator: Caroline van PeltJaar: 2010

Nout, een kabouter, moet gaan voetballen van zijn papa. Maar Nout voetbalt niet zo graag. Tijdens een wedstrijd doet Nout allerlei foute dingen. Hij neemt de bal met zijn handen, hij scoort, maar in zijn eigen doel ... Maar uiteindelijk maakt Nout het winnende doelpunt, in het juiste doel. Papa is heel trots en vraagt of Nout volgende week terug wil voetballen. Nout heeft een beter idee, hij stuurt zijn papa naar de voetbal; de papavoetbal.

1. VORM
Als je het boek vastneemt merk je onmiddellijk dat het stevig is, het boek heeft een harde kaft. Ook wekt de kaft nieuwsgierigheid op. De letters zijn mooi versiert en ze blinken, het is net alsof ze uit de kaft steken. Op de kaft zie je ook Nout met een voetbal, dus dit wekt nieuwsgierigheid op bij de kinderen. Wat zou Nout allemaal doen met die bal? De prenten zelf zijn heel sfeerscheppend, het is net alsof je op een echt voetbalveld staat. Ook passen de kleuren goed bij het verhaal zelf. Voetballen is opwekkend, het is actief, en de kleuren zijn fel, dit sluit dus goed aan bij het verhaal. De illustrator heeft een uitgesproken stijl. De figuren worden heel gedetailleerd afgebeeld en hebben een omranding, maar deze omranding is geen zwarte lijn. Het is het eigenlijke kleur van bijvoorbeeld een trui of het gezicht. De tekst en de illustraties lopen steeds door elkaar. Ook zijn er tekstballonen aanwezig.

2. INHOUD
Er is maar één hoofdpersonage, Nout. Zijn karakter is goed uitgewerkt, hij is een beetje koppig en je kan heel goed afleiden uit de prenten en de tekst dat hij niet zo veel van voetbal houdt als zijn papa. Er is dus zeker een zwart-wit tegenstelling. Nout moet van zijn papa voetballen, omdat zijn papa dit heel graag doet, maar Nout zelf houdt er niet zo van. Het verhaal sluit zeker aan bij de leefwereld van de kinderen, zeker als ze persoonlijk geïnteresseerd zijn in voetbal. Ook toont het verhaal een totaal nieuwe omgeving; kabouters die voetballen. Hiermee worden ook de clichés van kabouters die enkel in paddenstoelen leven doorbroken. Het verhaal wekt een bepaalde spanning op want tijdens de wedstrijd doet Nout van alles verkeerd. Naar het einde toe scoort hij dan toch en alles loopt goed af.

3. TAAL
Er is een goed evenwicht tussen begrijpelijke en verrijkende taal. Nieuwe woorden worden duidelijk door de afbeeldingen en de context. Er worden onomatopeeën gebruikt in het verhaal. Enkele voorbeelden zijn: ‘Tuuut’, ‘Baf!’, … In het verhaal wordt er steeds een stuk tekst geplaatst waarin het verhaal verteld wordt. Ook komen tekstballonen in voor. Deze herhalen dan wat er gezegd geweest is in de stukken tekst. Bijvoorbeeld: tekstvak: ‘Vooruit Nout, pak die bal!’ roept papa. Hij staat naast mama langs de lijn, met nog een heleboel andere ouders. Nout pakt de bal.’ Een beetje verder staat dan een tekstballon waarin staat: ‘Vooruit Nout, pak die bal!’. Dit wordt dan gezegd door de papa. Er wordt steeds gebruik gemaakt van alledaags taalgebruik.                                       
               

4. VERWERKINGSMOGELIJKHEDEN:
Je kan een volledig thema uitwerken rond voetballen. Een perfecte gelegenheid hiervoor is een voetbalveld bezoeken met de kinderen of zelfs een voetbalwedstrijd bijwonen. Ook mogen de kleuters dan eens zelf proberen te voetballen.

Kwantitatieve beoordeling: ik geef dit boek 7 / 10                                                                  



Geen opmerkingen:

Een reactie posten