Kaboutervoetbal
Titel:
Kaboutervoetbal Auteur: Lida Dijkstra
Uitgeverij:
Gottmer Illustrator: Caroline van PeltJaar:
2010
Nout, een kabouter, moet gaan voetballen van zijn papa. Maar Nout voetbalt niet zo graag. Tijdens een wedstrijd doet Nout allerlei foute dingen. Hij neemt de bal met zijn handen, hij scoort, maar in zijn eigen doel ... Maar uiteindelijk maakt Nout het winnende doelpunt, in het juiste doel. Papa is heel trots en vraagt of Nout volgende week terug wil voetballen. Nout heeft een beter idee, hij stuurt zijn papa naar de voetbal; de papavoetbal.
1. VORM
Als je het boek
vastneemt merk je onmiddellijk dat het stevig is, het boek heeft een harde
kaft. Ook wekt de kaft nieuwsgierigheid op. De letters zijn mooi versiert en ze
blinken, het is net alsof ze uit de kaft steken. Op de kaft zie je ook Nout met
een voetbal, dus dit wekt nieuwsgierigheid op bij de kinderen. Wat zou Nout
allemaal doen met die bal? De prenten zelf zijn heel sfeerscheppend, het is net
alsof je op een echt voetbalveld staat. Ook passen de kleuren goed bij het
verhaal zelf. Voetballen is opwekkend, het is actief, en de kleuren zijn fel,
dit sluit dus goed aan bij het verhaal. De illustrator heeft een uitgesproken
stijl. De figuren worden heel gedetailleerd afgebeeld en hebben een omranding,
maar deze omranding is geen zwarte lijn. Het is het eigenlijke kleur van
bijvoorbeeld een trui of het gezicht. De tekst en de illustraties lopen steeds
door elkaar. Ook zijn er tekstballonen aanwezig.
2. INHOUD
Er is maar één
hoofdpersonage, Nout. Zijn karakter is goed uitgewerkt, hij is een beetje
koppig en je kan heel goed afleiden uit de prenten en de tekst dat hij niet zo
veel van voetbal houdt als zijn papa. Er is dus zeker een zwart-wit
tegenstelling. Nout moet van zijn papa voetballen, omdat zijn papa dit heel
graag doet, maar Nout zelf houdt er niet zo van. Het verhaal sluit zeker aan
bij de leefwereld van de kinderen, zeker als ze persoonlijk geïnteresseerd zijn
in voetbal. Ook toont het verhaal een totaal nieuwe omgeving; kabouters die
voetballen. Hiermee worden ook de clichés van kabouters die enkel in
paddenstoelen leven doorbroken. Het verhaal wekt een bepaalde spanning op want
tijdens de wedstrijd doet Nout van alles verkeerd. Naar het einde toe scoort
hij dan toch en alles loopt goed af.
3. TAAL
Er is een goed
evenwicht tussen begrijpelijke en verrijkende taal. Nieuwe woorden worden
duidelijk door de afbeeldingen en de context. Er worden onomatopeeën gebruikt
in het verhaal. Enkele voorbeelden zijn: ‘Tuuut’, ‘Baf!’, … In het verhaal
wordt er steeds een stuk tekst geplaatst waarin het verhaal verteld wordt. Ook
komen tekstballonen in voor. Deze herhalen dan wat er gezegd geweest is in de
stukken tekst. Bijvoorbeeld: tekstvak: ‘Vooruit Nout, pak die bal!’ roept papa.
Hij staat naast mama langs de lijn, met nog een heleboel andere ouders. Nout
pakt de bal.’ Een beetje verder staat dan een tekstballon waarin staat:
‘Vooruit Nout, pak die bal!’. Dit wordt dan gezegd door de papa. Er wordt
steeds gebruik gemaakt van alledaags taalgebruik.
4.
VERWERKINGSMOGELIJKHEDEN:
Je kan een volledig
thema uitwerken rond voetballen. Een perfecte gelegenheid hiervoor is een
voetbalveld bezoeken met de kinderen of zelfs een voetbalwedstrijd bijwonen.
Ook mogen de kleuters dan eens zelf proberen te voetballen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten