Auteur: Maranke Rinck
Illustrator: Martijn van der linden
Jaar: 2008
Doelgroep: 2de –
begin 3de kleuter
Korte
omschrijving van de inhoud:
Enkele dieren liggen samen gezellig te slapen in de hangmat. Dan hoort schildpad geritsel en hij maakt de anderen wakker. Samen gaan ze op onderzoek uit, ze willen weten at daar zo ritselt. De nacht is donker en de dieren voelen elk om beurt aan het mysterieus dier... Nadat alle dieren voelden en het elk om de beurt benoemden schiet het dier in de lach. Het is de olifant.
Kwalitatieve beoordeling:
1. VORM
‘Ik voel een voet’ is een stevig boek. Het heeft een harde kaft en
dikke bladen.
De kaft, maar ook de bladen zijn volledig zwart (het verhaal
speelt zich ’s nachts af), enkel de dieren zijn in felle kleuren zichtbaar
gemaakt.
De tekeningen sluiten heel goed aan bij het verhaal. Wanneer een
dier iets voelt, dan zegt hij wat hij denkt, de tekening van het ritselend dier
verandert dan in datgene dat het dier zei. Het is geen speciaal effect, maar
het geeft toch iets extra aan het boek. In iedere tekening zitten vele texturen
verwerkt, dit duidt op een eigen stijl van de illustrator. De belangrijkste
kenmerken van de tekening hebben witte contouren. De vorm valt hierdoor nog
meer op tegenover de zwarte achtergrond.
De tekst en de illustraties lopen niet in elkaar door. Beide zijn
visueel heel duidelijk en groot. De illustraties vullen een groot deel van het
blad.
2. INHOUD
Er zijn meerdere personages in het verhaal, ze komen elk ongeveer
evenveel aan bod. Alle personages zijn dus eigenlijk hoofdpersonages. Ze hebben
geen specifieke karaktertrekken.
Het zijn voor de kinderen herkenbare personages, namelijk dieren.
Deze personages worden ook niet benoemd met een naam maar met hun soort,
schildpad is Schildpad en de vleermuis is Vleermuis.
Er is een duidelijke verhaallijn met spannende momenten, nieuwe
elementen en veranderende situaties. De kinderen kunnen zich vinden in het
verhaal door het feit dat ze zelf weten dat ze in het donker soms dingen voelen
die in het echt iets helemaal anders zijn.
Er wordt niet gemoraliseerd, het verhaal heeft een goede lengte en
er is ruimte voor fantasie van de kinderen. (Als de dieren voelen, zien ze zelf
een deel van de olifant, ze kunnen hier zelf fantaseren over wat het dier
werkelijk zou kunnen zijn).
Het boek bevat kinderhumor, maar is niet horizonverruimend. (‘Het
is een schild-muis-octo-vogel-bok’).
3. TAAL
De taal is duidelijk, er komen soms nieuwe woorden aan bod. Deze
zijn duidelijk en hangen ook samen met de illustratie.
Soms worden woorden gebruikt met een dialectische ondertoon ‘een
vet grote vleermuis’, ‘een beregrote bok’. Dit zorgt er wel voor dat er weinig
herhaling is. Ieder dier zegt namelijk een ander woord voor ‘grote’. Het
taalgebruik is eerder origineel, het is aangenaam om voor te lezen en om naar
te luisteren.
4. VERWERKINGSMOGELIJKHEDEN:
Een leuke verwerkingsopdracht zou een beeldactiviteit zijn rond de
kleuren in het boek. (Een donkere achtergrond met felgekleurde dieren die
allerlei figuren op hun vacht hebben op de voorgrond). Stof zou een leuk
materiaal zijn voor het uitwerken van het dier, de donkere achtergrond kan
geschilderd worden met donkere verf.
Kwantitatieve beoordeling: ik geef dit boek 8,5 / 10
Elke Devos
Geen opmerkingen:
Een reactie posten