Titel:
Hotze de botskabouter Auteur: Tjibbe Veldkamp
Uitgeverij:
Gottmer Illustrator:
Nöelle SmitJaar:
2008
Het boek gaat over een kabouter, Hotze, een voorzichtig kaboutertje. Maar op een dag gaat Hotze in zijn kabouterauto zitten en hij ging botsen. Hij was toen dus niet zo voorzichtig meer. Vanaf dat moment botst Hotze overal tegenaan. Hij beslist om te wandelen en te fietsen, maar hij blijft overal tegenaan botsen. Op het einde beslist Hotze van extra voorzichtig te zijn, want hij weet wat er gebeurd als je onvoorzichtig bent.
1. VORM
Als je het boek
vasthoud, dan merk je dat het stevig is. Het boek heeft een harde kaft. Ook
wekt de kaft nieuwsgierigheid op. Je ziet Hotze in zijn auto en hij botst tegen
een steen. Dan zal je je al gauw afvragen over wat het boek gaat. Er zijn zeker
speciale effecten aanwezig. Als Hotze ergens tegenaan botst, dan lijkt het
telkens alsof Hotze of iets anders uit het boek gaat vliegen. De prenten zijn
heel sfeerscheppend, ze passen heel goed bij de tekst. Ook zijn de prenten
verassend, ze worden erg realistisch voorgesteld. De illustrator heeft een
uitgesproken tekenstijl, heel precies. Ook het kleurengebruik past goed in het
boek en bij de sfeer. De tekst en illustraties lopen niet door elkaar. De tekst
staat steeds in een hoek van de bladzijde.
2. INHOUD
Er is een
hoofdpersonage, Hotze. Zijn karakter is goed uitgewerkt, het is een pittig kaboutertje.
De andere personages hebben minieme rollen of worden gewoon afgebeeld. Alle
figuren zijn heel herkenbaar voor kinderen. Een kabouter wordt afgebeeld met
een rode pinnenmuts, de paddenstoelen zijn de typische rode met witte stippen. Wel
zijn de huizen van de kabouters anders, dit zijn gebroken theepotten en
–kopjes. Het verhaal sluit zeker aan bij de leefwereld van de kinderen. Als de
kinderen leren over de herfst en het bos, zullen kabouters zeker ter sprake
komen. Ook wanneer het belangstellingscentrum sprookjes loopt, zullen de
kinderen hoogstwaarschijnlijk kabouters vernoemen. Het boek zet aan tot
creativiteit, je kan verscheidene knutselactiviteiten geven met kleuters rond
kabouters; een paddenstoel boetseren, schilderen, een kaboutermuts maken,
kaboutervoetstapjes nabootsen op een blad papier, een huisje maken voor de
kabouters … In dit verhaal worden de clichés van kabouters wel doorbroken.
Normaal gesproken rijden kabouters niet in auto’s, maar in dit verhaal wel. Het
verhaal is goed van lengte. Volgens mij is de doelgroep een derde kleuter of
misschien een tweede kleuter.
3. TAAL
De woordkeuze van de
auteur is aangepast aan een derde of misschien tweede kleuter. Het verhaal is
verteld in de verleden tijd, dus dit al wat moeilijker. Het woord ‘botsen’
wordt verstaanbaar gemaakt door de vele herhaling en de visuele voorstellingen.
Nieuwe woorden kunnen dus begrepen worden door de prenten en de context. Er
komt voortdurend herhaling voor. Aan de ene kant botst hij voortdurend en aan
de andere kant wordt herhaling ook gebruikt in zinnen. Bijvoorbeeld: ‘Op een
dag stapte Hotze, het voorzichtige kaboutertje, in zijn kabouterauto. Hij zette
zijn kabouterhelm op. Hij deed zijn kaboutergordel om. En toen…’. Het woord
‘kabouter’ wordt dus heel vaak herhaald. Ook is er veel afwisseling in de
zinsbouw. Soms worden er vragen gesteld of antwoorden gegeven door een persoon
die nooit in beeld komt. Voorbeeld: ‘Toen ging Hotze botsen. Nee toch? Kijk
maar.’. Het is een leuke manier van vertellen en ook aangenaam om te lezen
en voor te lezen. Echte dialogen komen niet voor in het verhaal. Het
taalgebruik vind ik eerder poëtisch, door de herhaling en de fijne manier van
vertellen.
4.
VERWERKINGSMOGELIJKHEDEN:
Zoals eerder gezegd
kan je verscheidene knutselactiviteiten geven met kleuters rond kabouters; een
paddenstoel boetseren, schilderen, een kaboutermuts maken, kaboutervoetstapjes
nabootsen op een blad papier, een huisje maken voor de kabouters … Ook kan je
zeker gaan wandelen naar het bos.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten