Auteur en illustrator: Guido Van Genechten
Uitgeverij: Clavis
Jaar: 2013
Flamingo
wou het absoluut weten. Wie gaf de allereerste zoen? Was die van de leeuwen, zebra’s,
giraffen, ijsberen, olifanten, kamelen, herten of apen? Ieder dier had zijn
eigen manier om zogenaamd te zoenen. Alle dieren deden iets verschillend, maar
zoenen was het niet. Na lang zoeken is Flamingo dan toch uiteindelijk te weten
gekomen wie de allereerste zoen gaf.
Het boek is
stevig en in de vorm van een vierkant.
De
kleurrijke en vrolijke tekeningen van de kaft van het boek vallen onmiddellijk
op. Door de grote, duidelijke prent spreekt het verhaal de keuters enorm aan.
Wanneer je de tekst voorleest moet je de prent tonen anders weet de kleuter niet
waarover er gesproken wordt. Hierdoor wordt er ook nieuwsgierigheid opgewekt.
Van zodra
je de kaft ziet schep dit reeds een aangename band, het illustreert liefde,
genegenheid, verbondenheid en gevoelens. De kaft verklapt het einde van het
verhaal. Als je het boek ziet heb je onmiddellijk zin om het verhaal te leren kennen.
Het verhaal
sluit aan aan de leefwereld van de kinderen. De dieren zijn heel herkenbare
figuren voor hen. De allereerste zoen wekt veel fantasie op bij dieren want elk
dier ziet een zoen voor iets anders. Daardoor worden veel reacties uitgelokt van
de kinderen omdat zij meeleven in het verhaal, doordat de kleuters wel weten
wat een zoen is.
De flamingo
is de hoofdpersonage. Hij onderzoekt hoe alle dieren beweren hoe ze de allereerste
kus gegeven hebben maar daaruit blijkt dat dit niet een kus was maar een gewone
vorm van genegenheid. Het verhaal roept enige spanning op omdat ze uiteindelijk
willen weten wie de allereerste zoen gaf.
De manier
waarop het verhaal geschreven is, is heel typisch voor de schrijver Guido Van
Genechten. Zijn boeken zijn heel herkenbaar, begrijpelijk en verrijkend in
taal. Er zijn heel veel dialogen tussen verschillende dieren wat het aangenaam
maakt. De dialogen komen echt over. Het is leuk dat ieder dier kan verteld
worden met een herkenbare stem. Hij gebruikt veel woorden die kenmerkend zijn aan het dier zoals:
piepen, brommen, traag praten, … Je kan dit goed accentueren bij het voorlezen.
Je kan dit
boek in oneindig veel thema’s verwerken. Je kan dit gebruiken bij: de zoo, de
dieren, elkaar lief hebben, iedereen in verschillend, bij het
godsdienstmomentje, moederdag, kleuren, …
Ik geef dit
boek 9/10.
Lynn Boccauw
1 BAKO WPL